Home Nieuws Info Foto Galerij Demonstraties Verslagen Wedstrijden Clubcompetitie Maitre Wapens Terminologie Contact Links Forum |
TerminologieInleiding Op deze pagina vindt u de theoretische uitleg van mogelijke
bewegingen binnen de schermsport. In een aantal gevallen wordt de term
verduidelijkt met een voorbeeld. Schermen is veel meer dan alleen een wapen in
de hand pakken en proberen de tegenstander te raken. De sport kent net als
andere sporten regels. Het is van belang dat u deze regels zowel in de praktijk
als in de theorie begrijpt. Dit is niet alleen het gebruik tijdens de
trainingen, ook op wedstrijden noemt de hoofdsecondant deze bewegingen. Op die
manier wordt er uitleg gegeven over een bepaalde gevechtsgang (phrase d’armes)
en is het gemakkelijker om punten toe te kennen. Tevens kan men bepaalde
handelingen bestuderen. Termen Aansluiting
(engagement) beide
klingen zijn met elkaar in aanraking: de eigen lijn (deel van trefvlak) is
hierbij gesloten cq. gedekt. Aanval (attaque)
de
beginnende offensieve handeling waarbij de arm volledig wordt gestrekt en de
punt zonder onderbreking het geldige trefvlak van de tegenstander bedreigt. De
aanval kan enkelvoudig (direct of indirect) dan wel samengesteld zijn. Voorbeelden van een aanval 1. Steek
rechtuit met uitval (coup droit) enkelvoudig en direct 2. Steek
onderdoor met uitval (degagé) enkelvoudig en indirect 3. Steek
waarbij de punt van de tegenstander eerst voorlangs wordt gepasseerd (coupé) 4. Schijnsteek
met pas en uitval (une-deux) samengesteld Bindingen
(prises de fer) aanvallen
(ook tegenaanvallen) waarbij het ijzer van de tegenstander wordt “gebonden” tot
het moment dat de finale treft. Als integraal onderdeel van de aanval wordt de
kling van de tegenstander plots losgelaten en wordt de aanval in een andere
lijn beëindigd. Voorbeelden van een binding 1. Flankaanval
(croisé): kling tegenstander wordt van hoog/laag naar laag/hoog aan 2. Tegenstellen
(opposition): kling van de tegenstander wordt door tegenstellen (meestal 3. Bindsteek
(liément): diagonale bindsteek van de ene zijde van het trefvlak van de
4. Dubbele
binding (enveloppement): schroefvormige beweging met het wapen waardoor Contra nasteek (contre riposte) elke
nasteek volgend op de wering van de 1e riposte Doorzetting
(redoublement) nieuwe
aanvalsactie op een tegenstander die de Dubbele
steek (doublement/doublé) in dezelfde
lijn aanval in een lijn beginnend met een Voorbeelden van een dubbele steek in dezelfde lijn 1. Aanval met
steek onderdoor 2. Weert met
kring 6 (contre de sixte)? 3. Ontwijkt de
kring, d.w.z. loopt met de kringwering mee en steekt opnieuw onderdoor Enkelvoudige aanval (attaque simple) uitval met steek onderdoor of rechtuit Gelijktijdige aanval (attaque simultanée) beide schermers
vallen op hetzelfde moment aan Gelijktijdige
treffer (coup-double) gelijktijdige
aankomende treffers (bij sabel of floret Glijsteek
(coulé)
steek waarbij
men gelijktijdig de kling van de Halve
binding steek (lié-degagé) kling
van de tegenstander wordt eerst gebonden, Hervatting
(reprise d’attaque) schermer A valt aan, schermer B weert of
ontwijkt Linge
aanval
met gestrekte arm waarbij de voorste voet Marché
voorwaartse
schermpas
Rompé achterwaartse schermpas Samengestelde aanval aanval bestaande uit meer dan een beweging, (attaque composée) bijvoorbeeld schijnsteek gevolgd door steek Schermafstand
is de grootste afstand van waaruit de schermer nog Schermtempo tijdsduur die nodig is om een enkelvoudige schermhandeling op volle snelheid uit te voeren Schijnaanval (feinte d’attaque of tactische (verkennende) voorbereiding om de tegenstander ook wel attaque fausse genoemd) af te tasten naar diens reacties Schijnsteek
(feinte)
misleidende steekbeweging bijvoorbeeld “feite de Tegenaanval (contre-attaque) tegenactie van de verdediger op een aanval welke met vertraging (bijvoorbeeld als gevolg van te grote bewegingen) of samengesteld wordt uitgevoerd. Tweede
steek (remise) Tweede steek zonder de arm in te trekken, op een Uitlokking
(invite)
poging om door het geheel dan wel gedeeltelijk uitval
(fente)
achterste been volledig gestrekt, lichaam naar Voorbereiding
(préparation)
Allerlei handelingen welke tot doel hebben de eigen Wapen in de lijn houden Arm is volledig gestrekt en de punt is op het geldig (tenir pointe en ligne)
trefvlak van de tegenstander gericht. Let op, deze Wering
(parade)
een verdedigende handeling met het wapen De arm is geplooid, de voorarm vormt een horizontale hoek met de bovenarm, de hand plaatst men ter hoogte van de linkerschouder, de duim wijst naar beneden. 2 Seconde De arm is geplooid, de voorarm wordt horizontaal gehouden, de elleboog is verwijderd van het lichaam, de duim is naar links georiënteerd, het wapen bevindt zich aan de rechterkant van het lichaam, de punt is lager dan de hand. 3 Tierce De arm is geplooid, de hand iets hoger dan de elleboog, deze is los van het lichaam, de duim staat links, het wapen houdt men aan de rechterzijde van het lichaam, de punt is hoger dan de hand. 4 Quarte De arm is geplooid, de hand iets hoger dan de elleboog, deze is los van het lichaam, de duim wijst naar boven, het wapen bevindt zich aan de linkerkant van het lichaam, de punt is hoger dan de hand. 5 Quinte De arm bijna gestrekt naar beneden, de hand ter hoogte van de heupen, de duim draait naar links, het wapen is aan de linkerzijde van het lichaam, de punt is hoger dan de hand. 6 Sixte De arm is geplooid, de hand iets hoger dan de elleboog, deze is los van het lichaam, de duim is schuin naar rechts georiënteerd, het wapen houdt men aan de rechterzijde van het lichaam, de punt is hoger dan de hand. 7 Septime De arm is geplooid, de hand iets hoger dan de elleboog, deze is los van het lichaam, de duim wijst schuin rechts, het wapen bevindt zich aan de linkerzijde van het lichaam, de punt lager dan de hand. 8 OctaveDe arm is geplooid, de hand iets hoger dan de elleboog, deze is los van het lichaam, de duim schuin naar rechts, het wapen is rechts van het lichaam, de punt lager dan de hand. De volgende overgangen van de ene handhouding/wering naar de andere zijn: a. horizontaal/zijdelings (latérale) bijvoorbeeld van 6 naar 4 b. verticaal/boogwering (verticale) bijvoorbeeld van 6 naar 8 c. diagonaal (diagonale) bijvoorbeeld van 6 naar 7 d. kringvorming (circulaire) meestal kortweg “contre” genoemd, bijvoorbeeld kringwering 6 heet contre de sixte e. slagwering bijvoorbeeld van 4 naar 5 f. wisselwering (contraction) bijvoorbeeld schermer A valt aan met steek rechtuit en schermer B weert met 4 en riposteert in dezelfde lijn. Schermer A weert ook met 4 en contrariposteert in 4, schermer B laat punt zakken en “loopt” onderdoor met kring naar wering 6. g. Meegevend (en cédant) bijvoorbeeld schermer A voert glijsteek uit in 6, schermer B laat kling opzij drukken, brengt hand omhoog, de punt omlaag en loopt naar wering 1 (prime en cédant). Meegevende weringen worden aangewend tegen glijsteken en bindingen) |
||||||
Vragen, Suggesties of
problemen? Neem contact op met de Webmaster Copyright 2012-2019 C&M Brugmans |